De uitstoot van stikstof moet verminderd worden, en het kabinet moet zich blijven inzetten om de stikstofdoelen te halen. Inmiddels is door bemiddelaar Remkes een advies opgesteld met de titel ‘Wat wel kan’. In dit advies zijn vijfentwintig aanbevelingen opgenomen, waaronder het uitkopen van zogenaamde ‘piekbelasters’. Het gaat daarbij om vijf- tot zeshonderd agrarische bedrijven.
Waarom is de uitstoot van stikstof een probleem?
Een te hoge uitstoot van stikstof heeft een negatief effect op de kwaliteit van de natuur en op de biodiversiteit. Binnen Europa is afgesproken dat natuurgebieden, in het bijzonder stikstofgevoelige Natura-2000 gebieden, beschermd moeten worden tegen een (verdere) achteruitgang in kwaliteit, veroorzaakt door een te hoge concentratie van stikstof. Alle Europese lidstaten, waaronder Nederland, zijn aan deze afspraken gebonden.
Nederland kent iets meer dan 160 Natura-2000 gebieden; iets minder dan 130 daarvan zijn aan te merken als stikstofgevoelig. In 2019 oordeelde de hoogste bestuursrechter, de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, dat de manier waarop Nederland deze bijna 130 stikstofgevoelige Natura-2000 beschermt, niet toereikend is.
Om tóch aan deze Europese regelgeving te voldoen, is in 2021 de Wet Stikstofreductie en Natuurverbetering in werking getreden, als aanvulling op de bestaande regels in de Wet natuurbescherming. Hierin zijn (onder meer) doelen opgenomen om de uitstoot van stikstof te beperken en daarmee de achteruitgang van de kwaliteit van deze natuurgebieden een halt toe te roepen. Daartoe dient in 2025 ten minste veertig procent van de stikstofgevoelige natuurgebieden een gezond stikstofniveau te hebben, in 2030 dient dit voor ten minste de helft van de stikstofgevoelige natuurgebieden te gelden en in 2035 voor ten minste vierenzeventig procent. Al met al een aanzienlijke opgave.
Het behalen van deze doelen is, om uiteenlopende redenen, problematisch gebleken. Van belang hierbij is dat in de buurt van deze natuurgebieden met name agrarische bedrijven gevestigd zijn – bedrijven met een relatief hoge stikstofuitstoot. Het terugdringen van de uitstoot van stikstof vereist dat een omslag gemaakt wordt naar toekomstbestendige (kringloop)landbouw. Daarvoor zijn investeringen te doen, bijvoorbeeld in duurzame stallen.
Maar dat niet alleen. Om de gestelde doelen te halen lijkt het noodzakelijk dat ten minste een deel van de omliggende agrarische bedrijven – de hiervoor bedoelde piekbelasters in met name Gelderland en Brabant – haar werkzaamheden staakt. Alleen al het vooruitzicht op het (al dan niet gedwongen) staken van de werkzaamheden heeft inmiddels geleid tot stevige protesten.
Advocaat stikstof over rapport Remkes
In het rapport van Remkes wordt onder andere geadviseerd specifieke agrarische bedrijven uit te kopen. Recent is door het Planbureau voor de Leefomgeving een analyse gemaakt van de in de afgelopen vijfentwintig jaar getroffen vrijwillige en verplichte beëindigingsregelingen.
Deze analyse toont aan dat noch vrijwillige beëindigingsregelingen, noch gedwongen beëindigingsregelingen zaligmakend zijn, althans niet om op korte termijn tot een substantiële vermindering van de stikstofuitstoot te kunnen komen.
Problematisch bij vrijwillige beëindigingsregelingen, zoals uitkoop- of opkoopregelingen, is dat dergelijke regelingen aan strikte voorwaarden gebonden zijn, bijvoorbeeld de beperkingen die volgen uit staatssteunregels. Hierbij is van belang dat dergelijke beëindigingsregellingen met name interessant zijn voor oudere veehouders zonder opvolger voor het agrarische bedrijf, aldus het Planbureau voor de Leefomgeving. De groep die bereikt wordt en bereid gevonden zal worden voor een beëindigingsregeling is daarmee per definitie beperkt. Om andere agrarische bedrijven – bijvoorbeeld bedrijven met jongere eigenaars of een concreet zicht op opvolging – te bereiken, zal de regeling aantrekkelijker gemaakt moeten worden. Dat kan gaan botsen met de hiervoor genoemde beperkingen.
Dit maakt dat het onwaarschijnlijk is dat de hiervoor ter beschikking gestelde budgetten volledig benut zullen gaan worden. Het is waarschijnlijk dat de Nederlandse overheid over zal moeten gaan op gedwongen beëindigingsregelingen, zoals onteigening of het intrekken van vergunningen. Over dit laatste onderwerp schreef ik al eerder een blog, waarin het intrekken van vergunningen binnen het kader van het recht op eigendom geplaatst wordt.
Gedwongen beëindiging, zienswijze advocaat
Maar ook de gedwongen beëindiging door middel van onteigening biedt niet zonder meer soelaas. Onteigeningsprocedures zijn omgeven met waarborgen voor de partij die onteigend wordt en vereisen daarmee het zorgvuldig doorlopen van juridische procedures. Gelet ook op de huidige werkdruk bij de rechterlijke macht is niet te verwachten dat dergelijke procedures binnen de hiervoor gestelde termijnen (2025, 2030 en 2035) tot een substantiële vermindering van het aantal piekbelasters zal leiden.
Het Planbureau voor de Leefomgeving stelt overigens vast dat, onverminderd de hiervoor opgesomde bedenkingen, het gericht staken van piekbelasters wel degelijk een effectieve manier kan zijn om de kwaliteit van stikstofgevoelige natuurgebieden te verbeteren.
Als u wordt geconfronteerd met uitkoop- of opkoopregelingen of met gedwongen beëindigingsmaatregelen als onteigening of het intrekken van vergunnigen, is het zinvol hierover op tijd juridisch advies in te winnen. Advocaat omgevingsrecht en milieu Stef Nuijen, advocaat bij IJzer Advocaten in Nijmegen, kan u over deze onderwerpen nader informeren. U kunt hem bereiken via telefoonnummer 024 – 30 30 365 of per e-mail: stef@ijzeradvocaten.nl
IJzer Advocaten is gevestigd in Nijmegen.