De gerechtelijke procedure bij onteigening in klare taal uitgelegd.

In een eerdere blog heb ik (advocaat onteigening) het systeem van onteigening overzichtelijk uiteengezet. Hierin valt te lezen dat de onteigeningsprocedure op dit moment twee stappen kent. Er is eerst een procedure voor de Kroon (de specialisten van de overheid zelf), en vervolgens moet een onteigeningsoordeel van de Kroon óók worden bevestigd door de rechter. In deze blog zal ik verder uiteenzetten hoe de tweede stap – de procedure bij de rechter – over de onteigening zal verlopen. De procedure bij de rechter omtrent de omvang van de schadevergoeding wordt in deze blog beschreven.

Procedure voorafgaand aan de rechter

Voordat kan worden onteigend zijn dus twee stappen noodzakelijk. Allereerst moet de Kroon een onteigeningsbesluit nemen op verzoek van de overheid die wil onteigenen. De Kroon zal daarbij het onteigeningsverzoek toetsen aan verschillende vereisten. Zo wordt bekeken of de overheid die aan de Kroon vraagt om een burger te onteigenen, wel écht heeft geprobeerd om er via onderhandelingen uit te komen. Omdat onteigening alleen mag worden ingezet als laatste redmiddel (‘ultimum remedium’), is het belangrijk dat de overheid ook écht heeft geprobeerd om onderling met de burger tot overeenstemming te komen. Als dat niet is gebeurd, dan zal de Kroon de onteigening niet toestaan. Ook wordt getoetst of er wel een urgentie bestaat om te onteigenen, en of de burger het plan misschien zelf wil en kan realiseren. Als er geen urgentie bestaat, of als de burger het plan waarvoor wordt onteigend zelf wil en kan uitvoeren, zal de Kroon het onteigeningsbesluit niet vaststellen. Wanneer de Kroon echter oordeelt dat de onteigening aan al deze vereisten voldoet, zal er wél een onteigeningsbesluit volgen en start de tweede stap in de onteigeningsprocedure. Na de procedure bij de Kroon wordt datzelfde onteigeningsbesluit, voordat er daadwerkelijk wordt onteigend, voorgelegd aan de rechter. In deze blog zal ik beschrijven hoe deze procedure bij de rechter exact verloopt, waar de mogelijkheden, valkuilen en moeilijkheden zitten, en wat een burger in een gerechtelijke onteigeningsprocedure kan verwachten.

Waar gaat de onteigeningsprocedure over?

Allereerst is het belangrijk om te realiseren waar de gerechtelijke onteigeningsprocedure over gaat. Hoewel het een voor de hand liggend antwoord lijkt, is het belangrijk om hier kort bij stil te staan. De procedure gaat namelijk over twee zaken. Allereerst gaat het om de rechtmatigheid van de onteigening. Dit gaat om de vraag: is de onteigening terecht en kan worden onteigend? Ten tweede gaat de gerechtelijke procedure om de omvang van de vergoeding als de onteigening terecht blijkt.

Gerechtelijke procedure van onteigening

De gerechtelijke procedure begint met het nemen van een onteigeningsbesluit door de Kroon en de publicatie daarvan in de Staatscourant. Vanaf dit moment gaat er een termijn lopen voor de onteigenaar (de overheid die de burger wil onteigenen). Binnen twee jaar na de dagtekening van het koninklijk besluit moet de dagvaarding voor de gerechtelijke onteigeningsprocedure zijn uitgebracht. Wanneer dat niet binnen twee jaar gebeurt, vervalt het koninklijk besluit en moet de Kroonprocedure dus opnieuw plaatsvinden. Het hele verhaal begint dan van voor af aan.

Deze termijn van twee jaar is in de praktijk echter nog korter. Dit komt door één van de verplichtingen voor de onteigenende overheid uit de Onteigeningswet. Vóór de dagvaarding wordt aangebracht, moet de overheid namelijk opnieuw onderhandelen. Dit staat in artikel 17 van de Onteigeningswet. De rechter zal, als de dagvaarding op tijd is uitgebracht, ook toetsen of er echt serieuze onderhandelingen hebben plaatsgevonden na de vaststelling van het onteigeningsbesluit door de Kroon. Daarbij zal de rechter toetsen of de onderhandelingen echt na het nemen van het koninklijk onteigeningsbesluit hebben plaatsgevonden, of het serieuze onderhandelingen betreft (een onzinnig aanbod van de overheid zal dus niet door de rechter worden geaccepteerd), en of de burger een redelijke termijn heeft gekregen om over het aanbod na te denken. Doordat de overheid binnen deze twee jaar ook nog serieuze onderhandelingen moet beginnen, zal de overheid niet twee jaar stil kunnen zitten na het koninklijk onteigeningsbesluit. Er moet immers serieus met de burger worden onderhandeld.

Als deze verplichte onderhandelingen geen succes opleveren, dan zal de dagvaarding moeten worden gestart. De overheid die wil onteigenen zal de dagvaarding moeten opstellen, en de burger moeten dagvaarden bij de rechter binnen het arrondissement waarin het te onteigenen object is gelegen. De dagvaarding moet zijn gericht aan de burger die in het onteigeningsbesluit van de Kroon is aangemeld als de daadwerkelijk eigenaar van het perceel. Verder is zéér belangrijk dat de dagvaarding een precieze aanduiding van de te onteigenen percelen bevat, én een aanbod voor de schadeloosstelling (vergoeding) voor onteigening. Zonder deze specificatie van het te onteigenen object en de vergoeding die wordt aangeboden, zal de dagvaarding door de rechter nietig worden verklaard.

In de dagvaarding ligt direct de eerste valkuil voor de overheid. De Onteigeningswet stelt verschillende eisen aan de dagvaarding, maar de jurisprudentie (rechtspraak) heeft er daar een aantal aan toegevoegd. Een belangrijke toevoeging is dat de dagvaarding een uitdrukkelijke keuze moet bevatten voor de reguliere procedure, of de vervroegde onteigening. Dit licht ik nader toe. De Onteigeningswet gaat uit van één vonnis (één uitspraak), waarin twee oordelen worden gegeven door de rechter. Eerst moet de rechter in het vonnis de rechtmatigheid van het onteigeningsbesluit toetsen (eigenlijk: zijn/haar goedkeuring geven). Daarnaast moet de rechter een oordeel geven over de hoogte en de omvang van de schadevergoeding. Dit is de reguliere procedure, zoals deze in de wet staat. In de praktijk bestaat er echter ook de vervroegde onteigening, wat inhoudt dat de rechter éérst een oordeel over de rechtmatigheid van de onteigening zal geven, en vervolgens verder zal worden geprocedeerd over de omvang van de schadevergoeding.

In de praktijk zal de overheid vrijwel altijd kiezen voor de vervroegde onteigening. Echter, voor een volledig beeld heb ik er als onteigeningsadvocaat voor gekozen om allebei de varianten van de procedure bij onteigening te bespreken. Eerst wordt de meest voorkomende variant besproken, namelijk de vervroegde onteigening. Daarna komt de reguliere procedure aan bod.

Vervroegde onteigening – advocaat

De rechtmatigheid van de onteigening

Wanneer de overheid de dagvaarding waarin is gekozen voor de vervroegde onteigening door een deurwaarder heeft laten betekenen aan de burger, is de burger aan zet. De burger zal moeten reageren op deze dagvaarding, althans het is wel zo verstandig dat te doen. Dit reageren gebeurt door middel van een zogenaamde ‘conclusie van antwoord’. Een conclusie van antwoord is een vergelijkbaar processtuk als een dagvaarding, maar bevat juist een reactie op de dagvaarding.

In deze reactie kunnen, zowel bij vervroegde onteigening als bij de reguliere procedure, drie elementen worden besproken. Allereerst kan de rechtmatigheid van het onteigeningsbesluit worden aangevochten. Dit leidt echter, afgaande op de rechtspraak van de afgelopen decennia, slechts zelden tot het afblazen van de onteigening. Ten tweede kan de onteigende vorderen dat de overheid, wanneer die slechts een deel van een gebouw of perceel wil onteigenen, het hele bouwwerk moet onteigenen én vergoeden. Dit is bijvoorbeeld een mogelijkheid als de burger geen nut meer ziet in het bouwwerk, nadat een deel daarvan wordt onteigend. Deze optie uit artikel 38 Onteigeningswet is dan een goed redmiddel. Ten derde en als laatste kan de conclusie van antwoord een reactie op het aanbod over de omvang van de schadevergoeding bevatten. Bij dit derde element zijn er – logischerwijs – twee opties. Het aanbod uit de dagvaarding wordt aanvaard, of geweigerd (indien het voorstel in de ogen van de burger te laag is). Als uitzondering is het ook mogelijk om het aanbod voorwaardelijk te aanvaarden, door te stellen dat de burger het aanbod aanvaard als de onteigening rechtmatig blijkt.

Bij de procedure van vervroegde onteigening zal vervolgens, na de conclusie van antwoord waarin verweer wordt gevoerd tegen de onteigening, door de overheid (de onteigenaar) worden verzocht om pleidooi. Gezien de gewenste snelheid van de onteigening gebeurt dat in veel gevallen op een behoorlijk korte termijn, hoewel dat kan verschillen per rechtbank en van het antwoord op de vraag of sprake is van ongewone omstandigheden.

Na het pleidooi zal vonnis worden gewezen ten aanzien van de rechtmatigheid van de onteigening.  Bij een groot aantal gevallen houdt dit in dat de onteigening wordt toegewezen, en er kan worden onteigend. Het oordeel over het eerste element van de procedure, namelijk de rechtmatigheid van de onteigening, is dan gegeven. Indien de burger de in de dagvaarding aangeboden vergoeding heeft geaccepteerd of voorwaardelijk heeft geaccepteerd, zal dit vonnis ook direct de omvang van de schadeloosstelling bevatten (hoeveel geld er als vergoeding wordt verstrekt). De procedure zal dan zijn geëindigd.

Wanneer de burger niet akkoord is gegaan met de voorgestelde vergoeding, zal de procedure voortduren. Wel treedt er, wanneer de onteigening als zodanig wordt toegewezen, een andere bijzonderheid in werking. Omdat het Europees recht én de Nederlandse wet zich verzetten tegen onteigening zonder voorafgaande genoegdoening, stelt de rechter bij het rechtmatigheidsoordeel over de onteigening, tevens een voorschot voor schadevergoeding vast. In de meeste gevallen gaat het om 90% van het – in de dagvaarding aangeboden – bedrag.

Het vervolg: de procedure omtrent de schadevergoeding

Als de burger het echter niet eens is met de schadeloosstelling, zal de procedure doorgaan en zich richten op de omvang van de schadeloosstelling. Voor meer informatie over de procedure betreffende de vergoeding, verwijs ik u graag door naar mijn blog over de schadevergoeding in onteigeningsprocedures.

Reguliere onteigening

Maar wat nu als de overheid de vergissing heeft gemaakt om niet te kiezen voor de vervroegde onteigening? In dat geval wordt in één procedure een oordeel gegeven over zowel de rechtmatigheid van de onteigening, als de omvang van de vergoeding. Waar in de vervroegde onteigening eerst wordt gediscussieerd over de rechtmatigheid van de onteigening, en dan pas in een aparte procedure wordt gedebatteerd over de omvang van de vergoeding, vinden deze beide discussies bij reguliere onteigening in dezelfde procedure plaats. De overheid heeft hier dus aanzienlijke vertraging, omdat zij niet eerst een oordeel krijgt over de onteigening, waarmee zij vervolgens – terwijl de procedure over de vergoeding voortduurt – al aan de slag kan. De overheid moet beiden oordelen afwachten voordat er ook maar iets kan gebeuren met de beoogde, te onteigenen, grond. 

Behalve dit grote verschil voor de overheid, zijn er geen benoemenswaardige verschillen tussen de reguliere en vervroegde onteigening. In beide procedures zijn dezelfde argumenten aan te dragen, en zal de discussie over dezelfde twistpunten gaan.

Voor meer informatie over het deel omtrent de schadevergoeding die moet worden betaald door de overheid, verwijzen wij u graag door naar onze blog over de schadevergoeding in procedures omtrent onteigening.

Onteigening advocaat Nijmegen

Indien u vragen heeft over de onteigening, of u wordt geconfronteerd met een onteigeningsprocedure, kunt u altijd vrijblijvend contact opnemen met de advocaten van IJzer Advocaten te Nijmegen. Onze advocaten en specialisten in het bestuursrecht en onteigeningsrecht zijn meer dan bereid om u te begeleiden of uw vragen te beantwoorden.

Wij adviseren en procederen over onteigening in heel Nederland. U kunt ons dus ook benaderen voor kwesties over onteigening in Alkmaar, Amersfoort, Amsterdam, Apeldoorn, Arnhem, Breda, Delft, Den Bosch, Den Haag, Deventer, Dordrecht, Ede, Eindhoven, Emmen, Enschede, Groningen, Haarlem, Leeuwarden, Leiden, Maastricht, Middelburg, Roermond, Roosendaal, Rotterdam, Tilburg, Utrecht, Venlo, Vlissingen, Zaanstad, Zoetermeer, Zutphen of Zwolle.